De toenemende eisen die de landbouw in de 20e eeuw stelde aan de ontwatering had tot gevolg dat een merendeel van de beken in hoog Nederland zijn verbreed, rechtgetrokken en/of verdiept. De meest ingrijpende beekverbeteringen vonden voornamelijk plaats in de periode 1950 tot 1980. Ook werd de afvoernorm voor de zandgebieden gedifferentieerd naar natte en droge gebieden. Zulke ingrepen hadden een grote invloed op de afvoerhydrologie, maar zorgden ook voor lagere grondwaterstanden. De Poelsbeek, gelegen tussen Haaksbergen en Goor, geeft een goed beeld van wat er allemaal is veranderd. Het blijkt dat met de ruilverkaveling in 1970 een omleidingskanaal is gegraven en een zijbeek is verlegd. Menselijke ingrepen in het watersysteem zijn van invloed op de freatische grondwaterstand. Doordat in veel gevallen tegenwoordig niet meer duidelijk is wanneer zulke ingrepen hebben plaatsgevonden kunnen er problemen ontstaan bij de analyse van metingen aan deze freatische grondwaterstand.