Eén van de grote uitdagingen in het Nederlandse waterbeleid is hoe kan worden omgegaan met een teveel aan water in ons land. Dit geldt bijvoorbeeld voor extreem hoge rivierafvoeren vanuit Duitsland of België die in Nederland tot overstromingen leiden. Een mogelijke maatregel om die overstromingen te voorkomen is de inzet van noodoverloopgebieden. Deze optie heeft lange tijd in de politieke belangstelling gestaan en werd beschouwd als een ‘nuttige en noodzakelijke’ aanvulling op het bestaande veiligheidsbeleid tegen overstromingen. Nadat de gevolgen van onzekerheden voor de effectiviteit en het economisch rendement in beeld waren gebracht, bleken noodoverloopgebieden minder perspectief te bieden dan gedacht. Inmiddels is de ruimtelijke reservering van deze gebieden langs de Rijntakken in beleidsnota’s geschrapt.
Dit artikel geeft een beknopt overzicht van de rol die onzekerheden bij de beoordeling van noodoverloopgebieden hebben gespeeld. Ook wordt kort op de gevolgen voor het veiligheidsbeleid ingegaan.