Nederland raakt steeds voller. Daardoor wordt er op steeds meer locaties gebouwd die eerdere generaties bestempelden als niet geschikt voor bebouwing. Dit zijn bijvoorbeeld locaties waar het grondwater relatief dicht aan het maaiveld staat. Dit gegeven, gecombineerd met veranderende wetgeving (denk bijvoorbeeld aan de Wet Gemeentelijke Watertaken), is voor veel gemeentes reden om een goed inzicht in relevante grondwaterparameters te hebben of te krijgen. Een van de belangrijkste parameters die bij het bepalen van het bouwpeil van belang is, is de GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand). Ook is de GHG samen met de GLG (Gemiddeld Laagste Grondwaterstand) vaak bepalend voor bijvoorbeeld een vergunningsaanvraag in het kader van de grondwaterwet. In het ideale scenario is op de planlocatie een peilbuis aanwezig, waar al gedurende lange tijd het grondwater tweewekelijks wordt gemeten. Een andere voorwaarde voor een goede grondwatermeetreeks is, dat in het gebied de laatste tien jaar geen externe ingreep in de grondwaterstand is voorgekomen. De ideale situatie met een ideale peilbuis op de ideale locatie komt bijna nooit voor (van der Gaast, et al, 2003). Gewoonlijk moet van een (al dan niet) nabij gelegen meetput een beperkte of niet volledige meetreeks worden gebruikt om de GHG en de GLG te bepalen. Deze worden dan geëxtrapoleerd naar de gewenste locatie. Doordat veel meetreeksen niet voldoen aan de basisrandvoorwaarden van de GHG bepaling met de klassieke methode – veel meetreeksen missen per jaar een of meerdere grondwatermetingen – kan met deze methode ook geen goede GHG worden bepaald. Daarnaast worden veel peilbuizen voorzien van divers, waarbij de meetintensiteit omhoog gaat. Met de klassieke methode kan alleen de GHG worden bepaald indien een deel van de data niet wordt gebruikt en de meetintensiteit wordt verlaagd tot de metingen van de 14e en de 28e van de maand. Dit is jammer gezien de meerwaarde die de hogere meetintensiteit kan hebben bij de bepaling van de grondwaterparameters (o.a. de GHG). In dit artikel wordt een alternatieve methode voorgesteld om de GHG te bepalen, op basis van de datasets met een verschillende meetintensiteit.