Wanneer een verontreinigende stof in de bodem komt, blijfl deze meestal niet op één plaats; de stof zakt eerst uit naar het grondwater en wordt vervolgens meegevoerd onder invloed van de aanwezige grondwaterstroming. Kennis over deze verplaatsing en verspreiding is nodig om goede beslissingen te kunnen nemen over eventuele sanering of monitoring. Bij het berekenen van het transport in de bodem worden transportmodellen gebruikt.
Hieronder zal een nieuw model worden beschreven dat het transport van opgeloste stoffen in het grondwater berekent op basis van gegeven stroombanen. Het model is een verbetering op de oude wijze van berekenen; de nieuwe berekeningsmethode geeft, in tegenstelling tot de oude methode, een duidelijke begrenzing van de vervuiling. Daarnaast worden de concentratiecurven in het nieuwe model beschreven op basis van algemeen gedefinieerde bodemparameters.
Het model is hierdoor consistenter van opbouw en is voor alle watervoerende pakketten bruikbaar. Het model bouwt voort op eerder werk van Strack en Maas en is in tegenstelling tot hun benadering gericht op toepassing op veldschaal. Uit toetsing aan de hand van een grootschalig tracerexperirnent in Denemarken blijkt dat het nieuwe model goede resultaten oplevert. Voor toepassing in Nederland zijn meer gegevens over de verdeling van de lokale doorlatendheden in de Nederlandse watervoerende
pakketten nodig. Deze zijn nog niet beschikbaar.
In dit artikel zal allereerst worden ingegaan op de algemeen toegepaste oude berekeningsmethode en de tekortkoming daarvan. Vervolgens zal een theoretische onderbouwing worden gegeven van het nieuwe model. Het tracerexperiment, de toetsing en de resultaten van deze toetsing zullen daarna achtereenvolgens worden besproken.