Een manier om toekomstige hydrologische regimes in te schatten is door bewijzen te vinden van representatieve perioden in het verleden. In deze studie wordt een eerste aanzet gegeven voor de historisch-hydrologische modellering voor het stroomgebied van de Drentsche Aa. Beleidsmatig wordt hier aangestuurd op een hogere basisafvoer en lagere piekafvoer die horen bij een natuurlijkere historische situatie. Door het bestaande hydrologische model aan te passen naar een historisch scenario van rond 1900 kunnen de hydrologische consequenties worden ingeschat van een natuurlijker, cultuurhistorisch verantwoorde inrichting van het landschap. Modelresultaten laten zien, dat bij gelijkblijvende meteorologische omstandigheden, de werkelijke verdamping in de situatie van 1900 ongeveer 17% lager is dan in de situatie van 2000. Daarnaast was in 1900 de ontwatering beperkter door ondiepere en kleinere sloten en beekjes. Dit heeft tot gevolg dat in 1900 grondwaterstanden hoger zijn en dat er dan een grotere component van het grondwater ondiep wordt afgevoerd. Afvoeren bij verschillende overschrijdingsfrequenties liggen in 1900 (substantieel) hoger dan in 2000. Het is dus de vraag of het streven naar een historisch landschapsbeeld van 1900 resulteert in lagere piekafvoeren en verminderde overstromingen in het stroomgebied. De verschillen tussen 1900 en 2000 zijn groter dan de verschillen tussen 2000 en het klimaatscenario van 2050 (WH-scenario). Dat is opvallend en suggereert dat de historische veranderingen in het hydrologische regime groter zijn dan de te verwachten veranderingen voor de komende decennia. Het loont de moeite om andere historische scenario’s, die representatief zijn voor een natuurlijkere inrichting, door te rekenen om een bandbreedte van representatieve hydrologische regimes te creëren.