De meest fundamentele en daarmee belangrijkste activiteit van hydrologen is het opstellen van waterbalansen. Immers, waterbalansen vormen het hart van elke watersysteemanalyse, inclusief het ontwikkelen, kalibreren en valideren van modellen. Naast de neerslag en verdamping vormen de aan- en afvoer van oppervlaktewater de belangrijkste componenten van de Nederlandse waterbalans. Die worden indirect afgeleid uit metingen bij klepstuwen, afsluiters, pompgemalen e.d. In dit artikel gaan wij in op de vraag hoe accuraat met zulke meetmethodes de debieten aan- en afvoeren in de praktijk kunnen worden geschat en hoe dit verbeterd kan worden. Wij concluderen dat de onzekerheden groot zijn en dat er veel te verbeteren is over het gehele traject: het uitvoeren van de metingen, het ijken van de formules van de meetopstellingen met alternatieve meetmethodes, de opslag en verwerking van de ruwe meetdata naar debieten en het kwantificeren van onzekerheden daarin.