De meteorologische droogtegraad van een jaar wordt in de praktijk op verschillende manieren bepaald. Deze methoden hebben gemeen dat ze de droogte berekenen over het
groeiseizoen en dat daarvoor de start van het groeiseizoen dient te zijn gedefinieerd. In het vorige nummer van Stromingen stelden Witte e.a. (2024) voor om het groeiseizoen te laten beginnen bij een temperatuursom van 440 °C. Deze maat bleek namelijk het beste de relatie met de jaarlijks toegediende beregeningsgift te beschrijven. Bij nader inzien blijkt de droogtegraad echter net zo goed te kunnen worden vastgesteld zonder vooraf het groeiseizoen te definiëren. De maximale stijging van het doorlopend neerslagtekort, gemeten vanaf 1 januari of vanaf iedere andere datum in het neerslagseizoen, is net zo’n goede maat als die Witte e.a. (2024) voorstelden. Deze droogtemaat kan voor iedere dag worden berekend zodat inzicht ontstaat in de actuele opbouw van de meteorologische droogte gedurende het jaar.