Het IMPREX Horizon-2020-onderzoeksprogramma is gericht op het verbeteren van verwachtingen van meteorologische en hydrologische extremen en hun impact. Voor betere beheersing van droogterisico’s is er behoefte aan voldoende betrouwbare lange-termijnverwachtingen van droogte (Honingh e.a., 2020). Daarom is onderzocht of meteorologische seizoensverwachtingen gebruikt kunnen worden om grondwaterstanden een aantal maanden vooruit te voorspellen. Veranderingen in grondwaterstanden volgen relatief traag na veranderingen in neerslag. Hierdoor wordt verondersteld dat grondwaterstandsverwachtingen verder vooruit in de tijd gebruikt kunnen worden dan meteorologische verwachtingen alleen. De toepassing van lange-termijnverwachtingen is onderzocht voor het stroomgebied van de Berkel in Oost-Nederland. Op basis van Meteobase-gegevens in combinatie met ECMWF-seizoensverwachtingen van neerslag en referentiegewasverdamping zijn grondwaterstanden berekend. De modelresultaten op basis van de voorspelde neerslag en verdamping zijn vergeleken met de modelresultaten op basis van waargenomen neerslag en verdamping. Hieruit blijkt voor verschillende locaties en verschillende voorspelperiodes een grote variatie in de verwachtingskwaliteit (MedAE range: 0,003- 0,74 m, SDE range: 0,02- 0,48 m). Wel is een duidelijke trend zichtbaar waarbij de ME afneemt indien de voorspelhorizon afneemt. Dit stagneert voor de voorspelhorizon van twee maanden. De kwaliteit van grondwaterstandsverwachtingen voor een voorspelhorizon van één of twee maanden vooruit zijn dus vergelijkbaar (gemiddelde SDE respectievelijk 0,08 en 0,09 m), terwijl de meteorologische verwachtingen voor neerslag maximaal één maand vooruit bruikbaar zijn. Door naar grondwaterstanden te kijken, neemt de voorspelhorizon dus met een maand toe.