Aan de hand van een systematische serie modelberekeningen zijn vuistregels afgeleid voor het gedrag van een enkele doublet en van uitgestrekte patronen van bronnen
voor open WKO-systemen. Binnen ruime grenzen blijkt het thermische en hydraulische gedrag weinig afhankelijk van de dikte van de laag waarin wordt opgeslagen.
Dat geeft de plezierige mogelijkheid het gedrag per m1 dikte te beschrijven. De regel dat de bronafstand van een enkel doublet tenminste 3 keer de thermische straal dient te bedragen is wel erg voorzichtig. Vooral bij grotere systemen (thermische straal groter dan ongeveer 40 m) voldoet ook een bronafstand van 2 keer de thermische
straal nog goed in een homogene aquifer. Handige vuistregels voor bronafstand, benodigde boordiameter en de resulterende afpomping bij de bronnen zijn opgesteld als functie van de bodemopbouw. Ook zijn globale regels gepresenteerd voor de maximaal haalbare capaciteit van een enkel doublet gegeven de bodemopbouw en beperkingen ten aanzien van boordiameter en afpomping. Voor een uitgestrekt patroon van bronnen (schaakbord of rijen) blijkt de maximale thermische capaciteit per hectare vrijwel onafhankelijk van de bodemopbouw (maar natuurlijk wel van de beschikbare dikte, zie hierboven). Bij een slecht doorlatend opslagpakket kan dit echter alleen worden behaald met zeer veel bronnen en dus tegen hoge kosten van bronnen en leidingwerk. Vooral bij een relatief hoge piekvraag (thermisch en daardoor hydraulisch) loopt het aantal bronnen en/of de brondiameter op.