Schijnspiegels zijn een interessant fenomeen in de hydrologie omdat ze de lineaire relatie verstoren tussen verticale stijghoogteverschillen en de daardoor veroorzaakte verticale fluxen. De meeste grondwatermodellen houden er daarom geen rekening mee. De niet-lineariteit kan worden begrepen uit de definitie van een schijnspiegel. De ‘Verklarende hydrologische woordenlijst’ (Commissie voor Hydrologisch Onderzoek TNO, 1986) geeft als definitie voor een schijnspiegel: “Freatisch vlak van een grondwaterlichaam gelegen op een slecht doorlatende laag, waaronder weer een onverzadigde zone voorkomt”. Zoals bekend is de doorlatendheid een functie van de verzadigingsgraad. Dit betekent bijvoorbeeld dat de wegzijging uit een ven bij verlaging van de stijghoogte onder het ven niet blijft toenemen, maar wordt begrensd tot een maximale waarde die
afhangt van de weerstand van de venbodem en de hydraulische eigenschappen van de laag onder de venbodem.