Terwijl de klassieke natuurkunde aan het einde van de vorige eeuw vrijwel ‘klaar’was, en bijvoorbeeld voor de berekening van electromagnetische velden een degelijke theoretische grondslag beschikbaar was, moest de ingenieur of geoloog, die met zoiets banaals als grondwater werkte, zich behelpen met de zogenaamde ‘regelen der wetenschap’ die deels uit klinkklare onzin bestonden. De kennis was fragmentarisch, nog gedeeltelijk wortelend in een occulte oorsprong, en men had derhalve tot aan het begin van deze eeuw moeite om de waargenomen verschijnselen binnen een algemene theorie te verklaren. Het zou uiteindelijk het grondwateronderzoek ten behoeve van de drinkwatervoorziening zijn waardoor de ontwikkeling van de hydrologie als wetenschap in ons land werd gestimuleerd.