In 2018 is het 60 jaar geleden dat de eindrapporten verschenen van de Commissie Onderzoek Landbouwwaterhuishouding Nederland TNO (beter bekend onder het acroniem C.O.L.N.). De inventarisatie in deze rapporten vormde de basis voor grootschalige verbeteringen van de landbouwwaterhuishouding.

De droge zomers van 1947 en 1949 leidden tot zorgen over landbouwopbrengsten met het oog op de voedselvoorziening en economie van Nederland in de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Dankzij de Marshallhulp uit de Verenigde Staten kon een inventarisatie van de toenmalige actuele landbouwwaterhuishouding opgezet worden, het C.O.L.N.-onderzoek. In de jaren 1952-1956 werd een groot aantal grondwaterstandsmetingen uitgevoerd. Op basis van deze metingen werden per provincie kaarten gemaakt van de grondwaterstandsdiepte in de zomer en de winter. Tevens werden kaarten gemaakt van de verzilting van het oppervlaktewater in de lente en de zomer voor de noordelijke en westelijke provincies.

Dit artikel beperkt zich grotendeels tot de grondwaterresultaten van het C.O.L.N.-onderzoek. Hier is het meest naar gerefereerd en deze zijn nu nog waardevol als eerste gedetailleerde bijna landsdekkende inventarisatie van de grondwaterstandsdiepten in Nederland.